De 'kwestie' Gibraltar, al 300 jaar oud en nog steeds actueel

In 1713 werd met de Vrede van Utrecht de Spaanse Successieoorlog afgesloten. Deze oorlog was in 1701 begonnen met de Spaanse troonopvolging  als aanleiding. De partijen waren Frankrijk en Spanje enerzijds en Engeland, de Republiek der Zeven Nederlanden, Portugal en het Hertigdom van Savoye aan de andere kant. Één van de gevolgen was de permanente overdracht van Gibraltar aan de Engelse troon, iets wat na 300 jaar nog steeds door Spanje wordt bestreden.

De Spaanse Successieoorlog
In 1700 was de Spaanse koning Karel II kinderloos gestorven. Hij had onder druk van de Franse koning, Lodewijk XIV, diens kleinzoon, Filips van Anjou, als zijn troonopvolger aangewezen. Maar ook de Rooms-Duitse keizer Leopold I was van mening dat zijn familie recht had op de vrijgekomen Spaanse troon. Bovendien was de mogelijkheid dat Frankrijk en Spanje in de toekomst dezelfde koning zouden kunnen krijgen en daardoor verenigd zouden kunnen worden een doorn in het oog van andere Europese naties. De angst bestond dat het machtsevenwicht in Europa daardoor zou doorslaan naar Frankrijk.

Daarom zocht Willem III van Oranje, op dat moment koning van Engeland en stadhouder van de Verenigde Nederlanden, een coalitie met andere geïnteresseerde naties en brak in 1701 een oorlog uit, die de Spaanse Sucessieoorlog wordt genoemd. Dankzij deze coalitie werden Lodewijk XIV's snode plannen gefrustreerd en tegen 1710 werd het de Franse koning duidelijk dat hij beter maar een eervolle vrede kon sluiten voordat hij een vernederende nederlaag kon lijden. Tegelijkertijd wonnen de Conservatieven verkiezingen in Groot-Brittanië, waardoor een compromisgezinde fractie aan de macht kwam. Men begreep dat een vernederend vredesverdrag geen werkelijk einde aan het conflict zou maken en daarom werd op vrede aangestuurd.

De Vrede van Utrecht
Utrecht werd als onderhandelingsplek geaccepteerd, waarschijnlijk omdat het inmiddels een traditie was geworden om vredesverdragen in de Republiek te regelen. Eerder was dat al op bevredigende wijze tussen dezelfde partijen gebeurd in de vorm van de Vrede van Nijmegen, in 1678, en de Vrede van Rijswijk, in 1697. Daarbij stond de elite van de stad bekend als pro-Frans en anti-Oranje. In 1672 waren de regenten er zeer bereid geweest zich over te geven toen Lodewijk met zijn legers voor de poorten stond. Deze keuze werd daarom door Lodewijk ervaren als een signaal van respect en bereidheid tot compromis.

De onderhandelingen kwamen op gang op 29 januari 1712. Na ruim een jaar onderhandelen werd besloten dat:

  • Het testament van Karel II legitiem was en slechts op enkele herschikkingen zou worden bevestigd. Filips van Anjou werd daarom onder de naam Filips V erkend als koning van Spanje. Hij zou echter geen aanspraak meer kunnen maken op de Franse troon.
  • Karel VI van Oostenrijk, beoogd door Leopold I als troonopvolger in Spanje, ontving ter compensatie de Zuidelijke Nederlanden, sindsdien Oostenrijkse Nederlanden genoemd, en bovendien Milaan, Napels en Sardinië -allen eerder in Spaans bezit.
  • Het koninkrijk Groot-Brittannië kreeg uitbreiding van het koloniaal gebied in de vorm van Gibraltar, op het Spaanse vasteland, en eiland Menorca, waarmee het de toegang tot de Middellandse Zee kon beheersen. Ook kreeg het de beschikking over een aantal Franse koloniën in Noord-Amerika, w.o. Newfoundland, Acadië en het gebied van de Hudsonbaai. Bovendien kreeg het het zg. 'Asiento', oftewel het monopolie op de slavenhandel in Zuid-Amerika en de Caraïbische eilanden.
  • De Verenigde Provinciën, ondanks tot de overwinnaars te behoren, kregen niet de Zuidelijke Nederlanden. Wel kwam er garantie op veiligheid tegenover de Oostenrijkers in de vorm van zg. Barriêresteden, steden in het gebied van de Zuidelijke Nederlanden die onder controle waren van de Republiek. Er was ook gebiedsuitbreiding in de vorm van de stad Venlo. Aan de andere kant bekrachtigde de vrede van Utrecht de soevereiniteit van Frankrijk over het prinsdom Oranje.
  • Savoye kreeg het Koninkrijk Sicilië en werd een koninkrijk.

In 1802 zou Spanje door de Vrede van Amiens het eiland Menorca terugkrijgen.

De 'kwestie' Gibraltar
Gibraltar werd op 4 augustus 1704 door een Engels-Nederlandse troepenmacht op Spanje veroverd. Zo kon de doorvaart door de straat van Gibraltar door gecontroleerd worden. Omdat de ligging van het gebied, een rots bij de ingang van de Middellandse Zee, van groot strategisch belang is lieten de Britten in 1713 door de Vrede van Utrecht bepalen dat het permanent in hun handen zou blijven. Sinds 1830 is de rots een Britse kroonkolonie en geniet het zelfbestuur op gebied van binnenlandse zaken, met een gouverneur onder de Britse troon, en een eigen rechtspraak. Het Verenigd Koninkrijk blijft echter verantwoordelijk voor het buitenlands beleid.

Spanje is echter door de eeuwen heen aanspraak blijven maken op de rots. Tijdens het bewind van dictator Franco (1939-1975) werd dit geïntensifeerd. Om druk te zetten sloot Spanje o.a. in 1966 voor korte tijd het grensverkeer naar en van Gibraltar af en beperkte zowel de scheepvaart als de luchtvaart. Toch verwierpen Gibraltarezen voorstellen voor Spaanse soevereiniteit tijdens een referendum in 1967. Vervolgens werd in 1969 de grens zelfs volledig gesloten, wat grote problemen opleverde voor het wederzijdse woon-werkverkeer. Gibraltar moest in die periode o.a. voor de eigen drinkwatervoorziening zorgen.

Na de dood van Franco verbeterden de betrekkingen en in 1982 werd de grens weer geopend. De Spaanse regering bleef echter vasthouden aan lastige grenscontroles, die aan de andere grenzen allang waren afgeschaft. Ook over de zeggenschap over de territoriale wateren in de Baai van Gibraltar hebben de nodige conflicten plaats gevonden. In 2002 sprak 99% van de bewoners van Gibraltar zich tijdens een referendum uit tegen een gedeelde Brits-Spaanse soeveiniteit, voorgesteld onder Tony Blair.

Pas in 2006 werden de meeste problemen tussen Spanje en Gibraltar opgelost. De luchthaven van Gibraltar mocht voortaan vluchten uit Spanje en de rest van de Europese Unie ontvangen, waarbij de luchthaven door Britse als Spaanse ambtenaren zou worden bemand en de aanvliegroute door het Spaanse luchtruim mocht. Bovendien werden de grensbepalingen versoepeld en zou Spanje meer telefoonlijnen naar Gibraltar aanleggen. Ook een langlopend conflict over pensioenbetalingen van Spaanse voormalige arbeiders in Gibraltar werd bijgelegd.

Het is echter nog steeds verboden om rechtstreeks van Britse in Spaanse territoriale wateren te varen. Zo blijft de 'kwestie' Gibraltar tot op de dag van vandaag voortleven, nu dus al 300 jaar. In 2013 zijn er diverse strubbelingen vanwege het initiatief van Gibraltar om voor de kust land uit te breiden. Dit is in het nadeel van vele Spaanse vissers, die in die wateren hun brood verdienen. De Spaanse regering heeft daartegen diverse maatregelen getroffen, w.o. uitgebreide douanecontroles en onderzoek naar belastingfraude van in Gibraltar ingeschreven bedrijven. Ook de Europese Commissie werd ingeschakeld. Op dit moment gaat Gibraltar gewoon door met hun plannen.

Ceuta en Melilla
Eenzelfde 'kwestie' bestaat ook tussen Spanje en Marokko. Op Ceuta en Melilla, twee steden op Marokkaans grondsgebied, maakt Marokko al jaren aanspraak. De bewoners hebben echter ook meerdere malen aangegeven bij Spanje te willen horen. Politiek gezien zijn beide steden een zg. 'Comunidad Autónoma' in Spanje, met dezelfde rechten als bv. Catalonië en Baskenland.